Beste klant,
In onze laatste nieuwsbrief van 2021 werd gewaarschuwd voor de wijzigingen die op til stonden met betrekking tot het VVPRbis regime. Op basis van het toenmalige wetsontwerp werden er ingrijpende aanpassingen verwacht, waardoor in bepaalde gevallen nog actie vereist was voor jaareinde.
Ondertussen werd het betreffende wetsontwerp finaal goedgekeurd. Merk op dat tussen het initiële wetsontwerp, zoals gekend op het moment van onze eerdere nieuwsbrief, en de finale wettekst er nog diverse amendementen werden ingediend die de impact op bepaalde vlakken temperen.
Om duidelijkheid te verschaffen hernemen we de twee wijzigingen die werden behandeld in onze eerdere nieuwsbrief, waarbij voor elk de finale wetgeving wordt besproken.
De (gewijzigde) regels inzake het VVPRbis regime zijn van toepassing op alle dividenden die worden betaald of toegekend vanaf 1 januari 2022.
1. Geen aanpassing van het startpunt van de wachttermijn: startpunt = inbreng
De belangrijkste wijziging die in het initiële wetsontwerp naar voren werd geschoven was een aanpassing van het startpunt van de wachttermijn. Men zou pas beginnen tellen vanaf datum van volstorting i.p.v. inbreng. Deze wijziging werd niet weerhouden in de finale wet.
Het blijft dus voldoende dat de betreffende aandelen slechts zijn volstort op het moment dat de dividenden worden toegekend om in aanmerking te komen voor de verlaagde roerende voorheffing, De wachttermijn gaat dus in vanaf het boekjaar van de inbreng.
Een (onmiddellijke) volstorting is geen bijkomende vereiste. Slechts op moment van dividenduitkering moeten de aandelen volstort zijn!
2. Impact van het nieuwe vennootschapsrecht – regularisering vereist
De veranderde visie van de wetgever met betrekking tot de vrijstelling van volstortingsplicht blijft echter wel behouden. Dit betekent dat de vennootschappen die werden opgericht tussen 1 juli 2013 en 1 mei 2019 en bij de aanpassing van hun statuten aan nieuwe vennootschapsrecht gebruik maakten van de mogelijkheid om het nog niet volledig volstort kapitaal te herleiden tot het volstort gedeelte via een “vrijstelling van volstortingsplicht” niet langer in aanmerking komen voor het VVPRbis regime tenzij er voor einde 2022 actie wordt ondernomen.
De nieuwe wet voorziet in een mogelijkheid tot regularisering. Vennootschappen die gebruik maakten van de vrijstelling van volstortingsplicht tussen 1 mei 2019 en 15 december 2021 kunnen opnieuw gebruik maken van het VVPRbis regime op voorwaarde dat zij uiterlijk vóór 31 december 2022 het “kapitaal” weer op initieel toegekende niveau brengen. Aangezien het startpunt van de wachttermijn ongewijzigd blijft, is volstorting opnieuw pas vereist op het moment dat er wordt overgegaan tot uitkering met toepassing van de verlaagde tarieven. Er zal dus wel een statutenwijziging moeten plaatsvinden waarin beslist wordt tot “kapitaalverhoging” maar dit kapitaal moet niet onmiddellijk volstort worden.
De belangrijkste actie die op basis van de nieuwe wet vereist is, heeft dus betrekking op de vennootschappen die gebruik maakten van de vrijstelling van volstortingsplicht. Zij zullen voor jaareinde opnieuw bij de notaris moeten langsgaan om gebruik te maken van de overgangsregeling. De betrokken klanten zullen door dnf in de komende periode worden gecontacteerd. Aarzel zeker niet om zelf al contact op te nemen om uw situatie verder te bespreken met uw gekende dnf-contactpersoon.